Tijd om er een einde aan te breien
Kunstenaarsportret
MORPHO introduceert een nieuwe reeks kunstenaarsportretten die onze ateliergebruikers voor het voetlicht brengt. De tekst is het portret, tegelijk van de auteur en de geportretteerde, die beiden ateliergebruikers zijn.
TIJD OM ER EEN EINDE AAN TE BREIEN
Ik had de opdracht gekregen om een portret te schrijven
van de kunstenaar Peter Morrens die zich laat kennen
als een multimediaal kunstenaar, dat wil zeggen
dat er in Peter Morrens een olieverfschilder huizen,
een installateur, een restaurateur, een curator,
ja zelfs een schrijver (misschien een dichter)
maar in de eerste plaats is hij een tekenaar.
Zo scrolde ik op zijn website van de ene naar
de andere prent die onderling schijnbaar geen
verband hielden maar uitblonken in een duistere,
voor mij zelfs bij vlagen onheilspellende kwaliteit
en die mij met de neus op de feiten drukten dat
ik eigenlijk heel weinig van de wereld begreep.
Bovenal was ik gecharmeerd door het gebruik
van taal in de werken, woordspelletjes, slogans,
zinsnedes die vaak refereerden naar duur, verloop,
stilstand, verandering, etcetera. Zo begreep ik
al snel dat tijd een sleutelbegrip is in zijn oeuvre
wat me deed nadenken over mijn eigen invulling
van de dag, hoeveel uren wijd ik aan het schrijven
van mijn portret van Peter Morrens in verhouding
tot het betaalde honorarium? Vooreerst ben ik
zijn recente tentoonstelling bij Valerie Traan Galery
gaan bezoeken (45 minuten) en vervolgens ben ik
naar zijn oude atelier in Merksem gefietst omdat het
de bedoeling was om zijn atelier in beeld te brengen.
Maar Peter Morrens was zijn sleutel vergeten.
Terwijl zijn assistent Jesse een eenvoudige broodjeslunch
ging halen keuvelden de kunstenaar en ik leunend
tegen de gesnoeide haag in de Ridder van Parijsstraat.
Terwijl de komst van de smos kaas op zich liet wachten
onderhield Peter Morrens mij met steeds uitgebreidere
uitweidingen over zijn werk en tentoonstellingen
maar helaas heb ik niets genoteerd. Stom van mij.
Ik heb onthouden dat zijn zus erg heeft genoten
van zijn laatste expositie en dat het Stedelijk Museum
voor Actuele Kunst in Gent recent een werk aanschafte.
Het zijn dit soort details die een portret levendig maken.
Onze bijeenkomst aan de haag duurde slechts één uur
want Peter Morrens had geen tijd te verliezen aan mij.
Hij moest zijn volledige inboedel verhuizen naar een
nieuw atelier in Hoboken en er werd storm voorspeld.
Toen ik twee weken later mijn opwachting maakte
in Hoboken voor een conversatie in de diepte
was Peter Morrens helaas alweer zijn sleutel vergeten
en werd mij slechts een blik op de gesloten deur
van zijn nieuwe, veel ruimere, atelier gegund.
In de aanpalende koffieplaats hadden wij niettemin
een twee uur durend gesprek dat ik met tegenzin
moest afbreken om de babysit af te lossen.
Slechte agendaplanning van mijn kant.
Gedurende onze samenzit gaf Peter Morrens mij inzicht
in zijn kunstenaarspraktijk die zich misschien
nog het best laat samenvatten als een constante
onderhandeling met de geschiedenis van de kunst
en zijn eigen archief. Hij lichtte dit toe
aan de hand van een sprekende anekdote.
Zo vond hij bij recente opruimingen een schilderij
terug dat hij op zijn veertiende had gemaakt
en realiseerde hij zich dat hij dit schilderij evengoed
vandaag ook zou maken en dat hij dit misschien zal doen.
Wacht, ik het vertel het verkeerd, hij doet het beter zelf.
Op een gegeven moment liet Peter Morrens zich ontvallen:
wat ik maak ontstaat omdat ik al dertig jaar naar kunst kijk.
Daar had ik niet van terug, ik kijk nog maar pakweg
vijftien jaar naar kunst, Peter Morrens kon mijn vader zijn.
In een interview ben ik altijd op zoek naar een moment
van twijfel bij mijn gespreksgenoot en dat moment vond ik
bij Peter Morrens wanneer hij het over schilderen had.
Hij zei dat een schilderij twee centimeter van de muur afsteekt
en daarom pretendeert meer te zijn dan een tekening op papier
en ik hoorde de angst om niet serieus genomen te worden.
Ik probeer al jaren zo weinig mogelijk pretenties te hebben
en van mijn angst om niet aanvaard te worden af te geraken.
Ik vertelde dat ik niet van plan was om mezelf te verliezen
in academische bespiegelingen in een onbegrijpelijk jargon
bij het schrijven van mijn portret over Peter Morrens
maar dat het resultaat evengoed een gedicht kon worden,
een verhaal, ja zelfs een tekening, misschien moest ik
zijn assistent Jesse interviewen, zei ik al lachend.
Wij namen afscheid in een goede verstandhouding.
Thuisgekomen kreeg ik het idee om mijn notities van het gesprek
met Peter Morrens te verwerken in een collage van post-its.
Ik pende verschillende van zijn gevleugelde uitspraken
over op de bekende gele klevers, zoals bijvoorbeeld:
Ik blijf een tentoonstelling een magic moment vinden
Ge moet uw reservoir plaatsen tegenover dat werk
Ik heb het copyright met mijn assistent gedeeld
Ik scande de blaadjes in en zag hierin een subtiele hommage
of herinterpretatie van zijn werk aangezien ik een zwak had
voor re-enactments, imitaties en verdubbelingen en had begrepen
dat ook hij wel eens naar andere kunstenaars knipoogde.
Met het inscannen inbegrepen was ik een dik uur kwijt.
Ik was bang van wat Peter Morrens van de ingreep vond.
Helaas sprak de reactie van Peter Morrens boekdelen.
Na enkele dagen mailde hij dat mijn bijdrage veel
weg had van een flauwe persiflage, alsof ik zelf sushi
probeerde te maken wanneer een Japanner op bezoek kwam.
Hij had meer heil gezien in een quasi letterlijke weergave
van ons gesprek in plaats van deze halfslachtige artistieke
expressie. Ik moest de neiging onderdrukken om mij
beledigd te voelen dat ik zogezegd geen talent voor sushi had
en ik had zin om hem een gebrek aan zelfspot toe te dichten
maar ik was met mijn opdrachtgever overeengekomen dat
de geportretteerde zich niet geschoffeerd mocht voelen.
Bovendien had ik volstrekt geen behoefte aan een conflict
met iemand die ik als een vakbroeder beschouwde.
Ik begon opnieuw. Idealiter bezat mijn portret
dezelfde labyrintische kwaliteiten als de exposities
van Peter Morrens waarin de bezoeker quasi constant
op het verkeerde been wordt gezet en zich laat verleiden
door misleidende teksten, tekeningen en obstakels.
Ik moest een gedicht met duizend kamers schrijven
waarin de lezer verdwaalde maar aangezien ik
mij reeds intensief had bezig gehouden met research,
zijsporen, interviewafspraken en uitstelgedrag was
de deadline voor het portret al geruime tijd verstreken.
Ik begon in te zien dat alles wat ik onderneem
onderhevig is aan falen. Ik zat verveeld met de situatie
maar besloot dat grote kunst in mislukking schuilt.
Tijd om er een einde aan te breien.
Het was lunchuur en ik sloot mijn computer af.
- Auteur
Maarten Inghels is schrijver en ateliergebruiker bij MORPHO in RAAT.
- Geportretteerde
Peter Morrens is beeldend kunstenaar en ateliergebruiker bij MORPHO in de Wolkammerij.